Cyclus maart: Arbo & Opleidingsaabod
Arbojaarverslag en arbojaarplan
Het lijkt misschien niet echt een spannend onderwerp, maar toch staat het beleid over arbeidsomstandigheden (ARBO) jaarlijks op de agenda van de universiteitsraad. We bespreken het jaarverslag en hebben instemmingsrecht op het jaarplan (zie hier).
Bijtende dieren, gevaarlijke trapjes, werkdruk en sociale veiligheid
Voor wie niet in een laboratoriumomgeving werkt opent dat jaarverslag een onbekende wereld van potentiële risico’s en ellende. Maar het arbojaarverslag en het arbojaarbeleid gaan ook over medewerkers die vooral bureauwerk doen en tijdens een college simpelweg een PowerPointpresentatie vertonen. Die hebben niet te maken met straling in laboratoria en bijtende dieren, maar misschien wel met te warme, te koude of bedompte werkruimtes, gevaarlijke smalle trapjes in oude binnenstadspanden, loszittende vloerbedekking waar je over kunt struikelen, en de organisatie van de bedrijfshulpverlening.
In toenemende mate letten de arbomedewerkers – mede op aandringen van de universiteitsraad – ook op werkdruk. Daar worstelen immers heel veel collega’s mee. Recent is in de arbodiscussie ook aandacht gekomen voor sociale veiligheid en ongewenst gedrag.
Universiteitsraad of Lokaal Overleg
Dat de universiteitsraad medezeggenschap heeft over arbo-zaken is op het eerste gezicht misschien niet vanzelfsprekend. Veel andere onderwerpen over de manier van werken en de arbeidsvoorwaarden zijn immers niet bij de universiteitsraad belegd, maar worden besproken in het zogeheten Lokaal Overleg, het overleg tussen het college en de lokale vertegenwoordigers van de vakbonden die als cao-partner optreden.
Maar het is echt een meerwaarde dat een brede vertegenwoordiging van medewerkers (én studenten) de praktische ervaringen met het onderwerp kunnen inbrengen en mee kunnen praten over beleidskeuzes.
VLAM vindt belangrijk dat:
- het arbobeleid niet alleen als een technische aangelegenheid wordt benaderd, maar vooral ook als een onderwerp waarbij de cultuur en ons aller gedrag een rol speelt;
- er een goede infrastructuur is om klachten en problemen te melden, zonder dat dit terugslaat op de boodschapper van het ‘slechte nieuws’;
- er een link gelegd wordt tussen de uitkomsten van de medewerkersmonitor en het arbobeleid;
- er een open oog bestaat voor ‘nieuwe risico’s’.
Wat zijn jouw ervaringen als medewerker:
- is er genoeg oog voor goede arbeidsomstandigheden, zowel fysiek als sociaal?
- is het duidelijk waar je terecht kan voor vragen of opmerkingen over arbeidsomstandigheden?
- of heb je andere opmerkingen over dit onderwerp?
Joop Schippers (J.J.Schippers@uu.nl) hoort graag hoe je hier over denkt.
Opleidingsaanbod
Vooral die Engelstaligheid krijgt veel aandacht. De universiteiten hebben de laatste tijd aangegeven harder te groeien dan verantwoord is door de instroom van buitenlandse studenten in Engelstalige programma’s. Die groei vergroot de werkdruk onder docenten en ondersteunend personeel, en gaat de huisvestingscapaciteit binnen en buiten de universiteit te boven.
Engelstalige opleidingen
Jaarlijks spreekt het college van bestuur met de universiteitsraad over het totale aanbod aan opleidingen in de universiteit. In het document dat daarvoor dit jaar als uitgangspunt dient staat de uitkomst van de inventarisatie door de faculteiten over de relatie tussen opleidingsaanbod, het onderzoek en de vragen van de arbeidsmarkt, over de verhouding tussen bachelor- en masteropleidingen, over de verwachtingen ten aanzien van de aantallen studenten, en over Engelstaligheid van opleidingen.
Aan de andere kant is er het besef dat wetenschap een internationaal speelveld heeft, en een international classroom een meerwaarde heeft in de opleidingen.
De wens om het aantal studenten voorlopig hooguit gecontroleerd te laten groeien, een beleid dat de UU overigens al jarenlang huldigt, kan alleen worden bewerkstelligd via het beperken van het aanbod aan Engelstalige opleidingen. Er zijn verder nauwelijks wettelijke mogelijkheden om de instroom te beperken.
Maar daar staat tegenover dat op de maatschappij in bepaalde sectoren juist vraagt om meer studenten. Kan bijvoorbeeld de faculteit bèta blijven groeien als het aantal studenten aan de UU als geheel zo weinig mogelijk moet stijgen? Moeten andere opleidingen dan minderen?
Top down of bottom up
En wie gaat hier over? Ligt de verantwoordelijkheid voor het beginnen van nieuwe (Engelstalige) opleidingen bij de opleidingen zelf, of bij de faculteiten, of is er ook meer centrale sturing nodig?
Wat moet het zwaarste wegen?
Hoe denk jij over het aanbod aan opleidingen tegen de achtergrond van het maatschappelijke en wetenschappelijke belang, en de praktische en didactische aspecten?
Je ideeën zijn van harte welkom bij Annemieke Hoogenboom (A.Hoogenboom@uu.nl).
Cyclus februari: Erkennen en Waarderen & Beleidskader Projectcontrol
Erkennen en Waarderen: goed op weg maar nog niet af!
In maart ligt in de vergadering van de universiteitsraad met het college van bestuur een update voor van het project Erkennen & Waarderen.
Erkennen & Waarderen als basis voor modern personeelsbeleid kent binnen de UU inmiddels een programmatische aanpak. Het collectief is het uitgangspunt: je bijdrage als individuele medewerker moet vanuit in dit perspectief alleen beoordeeld worden in de context van het team waarin je werkt. In combinatie met goed leiderschap vormt teamwerk in principe de basis voor het model dat zowel persoonlijke ontwikkeling als de keuzes rond aanname, beoordeling en bevordering van medewerkers aan elkaar verbindt (TRIPLE model).
VLAM is voorstander van een goede doorvertaling van dit model op alle niveaus in de organisatie. Daarbij merken we op:
- Het jarenlang gehanteerde onderscheid tussen wetenschappelijk personeel (WP) en Ondersteunend & Beheerspersoneel (OBP) is nog steeds gangbaar. Juist dit onderscheid zou niet meer gemaakt moeten worden in de reguliere beoordelingscycli.
- Dit is nu nog te zien in bijvoorbeeld de ‘nieuwe’ formulieren voor beoordelingsgesprekken (B&O-gesprekken): de criteria die gehanteerd worden lijken bovenal passend bij een WP-carrière, en zijn in veel gevallen minder herkenbaar voor en van toepassing op (de carrière van) OBP’ers.
- De UU zal met het omarmen van het Erkennen & Waarderen programma meer dan ooit ‘goed werkgeverschap’ in de gaten moeten houden. Met de extra impulsgelden en diverse extra geldstromen in de bestuursakkoorden, ontstaat meer ruimte voor perspectiefvolle carrières voor onder andere (jonge) docenten. Het functiehuis van de UU verdient in dat opzicht nog wel wat extra aandacht: carrières verlopen immers in toenemende mate niet alleen lineair maar ook via horizontale plateaus. Bovendien werken medewerkers in steeds vaker in ‘hybride’ rollen: het onderscheid WP en OBP is daarmee ook niet meer relevant.
- Het uitgangspunt van VLAM (in lijn met goed werkgeverschap) blijft: structureel werk vraagt om een structureel contract.
Wat zijn jouw ervaringen met de praktische toepassing van Erkennen & Waarderen? Waar gaat het de goede kant op, waar moeten er nog stappen gezet worden?
Deel je gedachten graag met Valéry Oude Groen – van Rijswijk (mailto:v.j.oudegroen-vanrijswijk@uu.nl).
Beleidskader projectcontrol
Binnenkort spreekt de universiteitsraad met het college van bestuur over de notitie “beleidskader projectcontrol”. Die nota beschrijft een nieuwe manier van de financiële projectbeheersing van extern gefinancierde projecten voor wetenschappelijk onderzoek.
De subsidieverlener kent hiervoor doorgaans eigen randvoorwaarden van verslaglegging. Daarnaast wordt er binnen de UU gebruik gemaakt van een veelheid aan richtlijnen, notities, beleidsuitingen en werkinstructies voor het beheer van deze projecten.
Het nieuwe beleidskader dient structuur te geven aan de veelheid van regelgeving. Welke opmerking zou wat jou betreft in het gesprek van de universiteitsraad met het college van bestuur op zijn plaats zijn?
- Compliment aan college, eindelijk duidelijkheid.
- Dank aan het college, alle faculteiten hebben straks de zelfde richtlijnen, dat maakt mijn werk een stuk makkelijker.
- Wat is dit nu, wordt de UU één groot administratiekantoor?
- Richtlijnen vanuit centraal zijn niet nodig, elke faculteit mag dit zelf bepalen in overleg met subsidiegever.
- Aardige eerste aanzet, maar waarom niet direct in één keer goed en kiezen voor een UU breed platform voor projectcontrol?
Of vind je wat anders?
Reacties graag naar Erna van Wilsem (mailto:e.j.g.vanwilsem@uu.nl).
Cyclus maart